Skip to content
Home » Artikelen » De knijpkat hielp niet

De knijpkat hielp niet

Bij de PvdA viel er weinig te lachen

Verkassen op oudere leeftijd – ook al ben je nog geen kasplantje – is een hachelijke zaak. Zelfs als het een terugkeer naar een vertrouwde omgeving is. Die kan namelijk behoorlijk tegenvallen. Vooral bij een groot tijdverschil. Zoals bij terugkeer van bejaarden naar de regio, stad of dorp van hun jeugd.  Een weerzien dat soms omslaat in weerzin. Maar het ging in mijn geval slechts om een tijdverschil van dertien jaar. Tekort om de tekortkomingen van Friesland vergeten te zijn.

Aan verkassen gaat opruimen vooraf. Zo moest mijn bibliotheek uitgedund worden en dat valt emotioneel niet mee. Eerst gingen alle saaie autobiografieën weg. Die waren vooral van dominees, acteurs en actrices en die maakten zelden iets gedenkwaardigs mee. Zij beschouwden zich meestal als het middelpunt van hun bekrompen wereldje en hadden niet in de gaten wat zich daarbuiten afspeelde. Een enkele dominee met hart voor de gewone man en vrouw uitgezonderd. Ooit waren deze boeken uit pure verzamelwoede gekocht en op een woedeaanval volgt vaak een schuldgevoel vooral als je ze ongelezen laat. Welnu daarvan werd ik nu verlost. 

Naast boeken zaten er ook allerlei pamfletten, krantenknipsels enz. tussen. Maar de brandende problemen die daarin aan de orde kwamen en de verfrissende opvattingen die personen ten beste gaven, zijn door de tijd achterhaald. Ze konden dus wel weg, maar dat doe je niet ongezien.  Het doorbladeren maakte tot mijn verwondering toch iets bij mij los.

Het aandeel socialistische lectuur was behoorlijk groot.  Vooral de PvdA had veel papier nodig om haar standpunten uiteen te zetten. Misschien deden de christelijke partijen dat ook wel, maar die had ik overgeslagen en de VVD deed weinig om het liberalisme aan de man en vrouw te brengen. De hoogte van het inkomen is al een overtuigend argument. De houdbaarheidsduur van de meeste linkse geschriften was echter kort want een brandend probleem raakte algauw uitgedoofd werd of door een nieuwe misstand verdrongen. Wat had mij ooit bezield om dat allemaal te bewaren, zo vroeg ik mij nu af.

Als student hield ik er van de weeromstuit nogal vrijgevochten opvattingen op na. Want de universiteit was toen nog een elitair instituut. Bovendien kon je er je mede studenten in de koffiekamer of in de kroeg lekker mee provoceren. Dat lukte goed als het gehalte gereformeerden en zoontjes van Groninger herenboeren hoog was. Zo kreeg je heerlijke woordenwisselingen. Het daarbij provocerend taalgebruik dook ik o.a. op uit klassieke Marxistische werken die je voor spotprijzen bij Pegasus in Amsterdam kon kopen. Ze waren dan ook gedrukt in Rusland. Een communist werd ik er niet door.  Het communisme kwam bij mij over als een soort godsdienst en dan met een geloof in de mensheid dat bovenmenselijk was.

Door mijn werk en mijn stijgende leeftijd raakten de scherpe kantjes eraf en werd ik een bruikbare dwarsligger. De linkse literatuur belandde in de vergeethoek. Maar ach jeugdsentiment neem je nu eenmaal mee in je verdere levensloop en zo waren ze verhuisd van Leeuwarden naar Veenwouden en vandaar ongemerkt naar Amsterdam. Maar nu was het moment gekomen om er afscheid van te nemen.

Mijn geblader begon bij de verslagen van het Eerste en Tweede Congres van de PvdA uit 1947 en 1949 want voor grondig herlezen ontbrak de tijd.  De verhuiswagen was al geregeld en veel dozen moesten gevuld worden.  Dus beperkte ik mij tot het lezen van de passages die onderstreept waren. Die waren belangwekkend geweest. Maar hoe dacht ik er nu over? Word je niet met de jaren older and wiser? Mooi gezegd, maar word je niet eerder veel chagrijniger?  

De oorlog was nog maar net voorbij, of de oude politieke partijen lieten zich weer gelden. Tot teleurstelling van velen. Op dat eerste partijcongres van de pas opgerichte PvdA hield Koos Vorrink een openingsrede waarin hij de oprichting van de partij op 9 februari 1946 in hotel Krasnapolsky memoreerde. Eigenlijk zou daar in dat sjieke hotel best een plaquette aangebracht mogen worden die aan deze oprichting herinnert. Die plek past bij een partij van salonsocialisten maar zeker niet bij een echte arbeiderspartij. Misschien heeft dat besef de partij ervan weerhouden om dat in 2021 bij de 75-jarig bestaan te doen. 

De PvdA was volgens Koos Vorrink meer dan een partij, het was een beweging. (In Nederland begint alles als een beweging en verwordt vervolgens tot een partij.) Een beweging van gelijkgestemden: “Die in naam van de sociale gerechtigheid en in het bewustzijn van de persoonlijke waarde van iedere mens, niet bereid zijn het kapitalisme te aanvaarden met zijn bestaansonzekerheid, zijn eeuwige bedreiging met werkloosheid en oorlog, zijn schreeuwende overdaad naast schrijnend gebrek, in zijn dienstbaarheid van de ene mens aan de andere mens.”

Voor een hedendaagse spreker te langdradig, maar het is wel een bevlogen tekst. Die meer dan ooit op deze tijd van toepassing is en dat betekent dat er in al die tussenliggende jaren niet wezenlijk veel veranderd is!

Dat was wel even andere praat dan het slappe pragmatisme van de socialist Wim Kok, die de marktwerking omhelsde. Die marktwerking resulteerde na verloop van enige tijd in een samenleving van “ieder voor zich.” Koos Vorrink en al die andere socialisten uit die tijd, draaiden zich, toen Wim Kok zijn ideologische veren afschudde en de PvdA in de rui raakte, om in hun graf. Tenzij ze al op hun linkerzij lagen.

Die bevlogen woorden van Koos Vorrink waren aan mijn ouders en veel andere Nederlanders niet besteed. Daarvoor waren ze geëxcuseerd. Voor hen waren de eerste jaren na de oorlog niet alleen jaren waarin ze hard moesten werken, maar waarin ze ook veel moesten verwerken. En vooral dat laatste viel hen zwaar. Ze waren ontgoocheld en verbitterd geraakt. Beloften vanuit Londen waren niet nagekomen en rechtdoen bleef grotendeels achterwege. Pragmatisme verdoezelde namelijk het achterwege laten van recht doen. Dat schrijnt en dan ben je niet meer bevattelijke voor nieuwe mooie woorden. 

In die eerste jaren moest de schade hersteld worden. Dat herstel had voorrang. In de laatste fase van de oorlog hadden de Moffen uit razernij heel veel kapot gemaakt. Na Duitsland was Nederland, van alle bezette West Europese landen, het land waar de meeste vernielingen waren aangericht. Ondernemers die in de oorlog volop voor de Duitsers hadden gewerkt en waarvan de bedrijven onbeschadigd waren gebleven en ook nog over voldoende voorraden beschikten, mochten blijven doordraaien. De overheid had geen keuze. Maar ze werden daarvoor ook nog beloond en geprezen. Zij droegen immers bij aan het herstel van onze economie.

De verontwaardiging bij de ondernemers die niet voor de Moffen hadden willen werken en die gestraft waren met stilleggen en plundering, was groot. Je hield het bij knarsetanden, want die verontwaardiging kon je beter voor je houden. Algauw ontstond er een sfeer waarbij iedereen zweeg over zijn oorlogsverleden om zo pijnlijke confrontaties te vermijden. Herdenken werd contra productief gevonden. Dat – al was het maar twee minuten stilte – kostte tijd d.w.z. arbeidstijd en voor sommige autoriteiten die min of meer gecollaboreerd hadden, zou dat ook pijnlijk zijn. Er was landelijk toestemming nodig om in een dorp of stad een monument of gedenkteken op te richten. Dat kon weleens te veel schaars metaal kosten!

Wij hadden het de eerste jaren na de oorlog arm en dat schrijnde want je werd door de ouders van je vriendjes uit de buurt anders behandeld. Rondom ons woonden middenstanders die in de oorlog goed geboerd hadden, of ambtenaren die niets van de oorlog gemerkt hadden. Zelfs niet dat ze eraan meewerkten. Ze bejegende mij als een schooier waar hun kinderen eigenlijk niet mee moesten omgaan. Dat was het loon voor het verzet. Die naoorlogse herinnering bleef mij voor goed bij!  Zodat ik niet teleurgesteld raakte in mensen die je hielp en die dat later compleet vergeten waren. Of wat nog erger was, je erom gingen mijden.  Ook als kind kwetst de oorlog je.

Aanpakken was de leus in de Wederopbouw tijd. Maar politieke partijen en belangenorganisaties hadden zo hun eigen agenda. De PvdA wou zich best inzetten voor de wederopbouw van ons land en dat was prijzenswaardig. Tegelijkertijd wou ze de gelegenheid benutten om de samenleving naar haar socialistisch ideaal te hervormen en de wederopbouw leek deze partij daarvoor een geschikt moment te zijn.  Een inschattingsfout!

Dat socialistisch ideaal hield het “socialiseren van de economie in” wat neerkwam op het onteigenen van veel sleutelbedrijven. Om voorts als overheid greep op de economie te krijgen en om bepaalde doelstellingen te realiseren moest die een planeconomie worden. Naar voorbeeld van Rusland dat met zeven jaren plannen werkte. Maar waar de PvdA zich op verkeek, was dat een flink deel van de bevolking er werkelijk erbarmelijk aan toe was. Juist dat deel waarin de PvdA zijn kiezers vond. Welnu wordt niet in de Dreigroschenoper in het lied “Denn wovon lebt der Mensch”gezongen: “Erst kommt das Fressen, dann die Moral” gezongen! Daar hadden ze naar moeten luisteren. Maar partijbonzen gaan blijkbaar niet naar de opera. 

De wederopbouw werd onder leiding van een pragmatische jonge KVP er dr. J. R. M. van den Brink die aantrad als minister van Economische Zaken ter hand genomen. Hij wenste geen rekening te houden met de linkse stokpaarden van de PvdA. Dat hoefde ook niet want die bleken alleen op congressen rond te draven. De PvdA wilde om toch maar te mogen meeregeren veel van de KVP slikken.  Een akelige partij die toen geleid werd door een stel manipulatieve katholieken en een peloton geborneerde kolonialen. Zij overdonderden de PvdA ers.  Dus werden socialisatie en planeconomie aan de kant gezet. Met die arme Hein Vos als de prediker ervan.

Maar er kwam dan geen planeconomie, de economie werd wel in een houdgreep genomen. Voor van alles was een vergunning of ontheffing nodig. Overwerk was verboden, salarissen waren streng aan cao’s gebonden en prijzen werden vastgesteld en die mochten niet verhoogd of verlaagd worden. O, ja winkels moesten om zes uur dicht. Op naleving werd scherp toezicht gehouden en er werden stevige boetes opgelegd. 

De PvdA moest echter ook afstand nemen van haar uitganspunt dat volkeren het recht van zelfbeschikking bezitten en dat dit hen niet ontzegd mag worden. Wat met het herstel van Ned. Indië als kolonie wel zou gebeuren. De PvdA schatte de emoties die het zeulen met dat zelfbeschikkingsrecht bij hun achterban opriep, verkeerd in.

Er waren groeperingen die daar heel anders over dachten en meenden dat de situatie van weleer hersteld moest worden. Zoals het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid vond waarvan mr. P. J. Gerbrandy voorzitter was. Hij was tijdens de Tweede Wereldoorlog premier van het Londense kabinet geweest en toonde zich daar een standvastig leider. Volgens geruchten zou hij in 1947/48 m. b. t. Ned. Indië betrokken zijn geweest bij plannen om een staatsgreep te plegen. Waaruit bleek dat een Friese stijfkop soms weinig benul bezit.   

De kopstukken van de PvdA dachten dat er aan de onderhandelingstafel met Soekarno en consorten wel een compromis gevonden kon worden. Er werd een akkoord van Linggadjati uit onderhandeld. De PvdA kon zich daarin vinden, maar de KVP en andere rechtse groeperingen lagen dwars, zij eisten aanpassingen die van Indonesische kant niet geaccepteerd werd. Er volgde een koloniale oorlog die leidde tot grote verontwaardiging onder de leden van de PvdA. Te meer omdat zij of hun kinderen die koloniale oorlog moesten uitvechten. De enige partij die er ook zo overdacht was de CPN maar daar kon geen verbond mee worden gesloten. Die partij werd aan het begin van de koude oorlog al kaltgestellt en communisten werden als potentiele landverraders afgeschilderd en zo ook behandeld.

 Dus werd het hele partij kader gemobiliseerd om in allerlei bijeenkomsten de leden tot acceptatie over te halen. Sussende woorden hielpen niet en toen werd er een andere aanpak bedacht, de inzet van humor!  De woede moest worden weggelachen. Hoe kom je erop! Die lachwekkende actie kreeg een naam die blijkbaar humoristisch bedoeld was, namelijk die van: Knijpkat.

Knijpkat;Andy Dingley, CC BY-SA 3.0 https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0, via Wikimedia Commons

Knijpkat was de benaming voor een handdynamo, een zaklantaarn die niet door een batterij licht gaf maar door herhaaldelijk knijpen. Een verdere technische uitleg laat ik achterwege. Deze knijpkat werd in de oorlog door Philips geproduceerd en werd noodgedwongen veel gebruikt. Na de oorlog raakte de knijpkat al gauw in onbruik. De benaming is vreemd. Knijplantaarn of knijplicht had meer oor de hand gelegen. Maar die toevoeging van kat laat zich gemakkelijk verklaren.

Het meest bekende merk voor batterijen was in die jaren De Witte Kat, die vanaf 1921 in Nederland geproduceerd werd. Toen de Witte Kat in de oorlog niet langer te koop was, werd zijn vervanger Knijpkat genoemd. Na de oorlog begon de Witte Kat, zoals het een kat betaamd, aan een nieuw leven. Dat eindigde in 1970 toen een Duitse onderneming het bedrijf overnam en de merknaam liet verdwijnen.      

Er moesten politieke cabarets worden geformeerd, zodat er wat te lachen viel op een politieke bijeenkomst. De PvdA staat bekend om de sfeer die door de immer aanwezige drammers altijd te snijden is. Maar toen waren er blijkbaar in de partij ook nog behoorlijk wat lachebekken aanwezig. Want er werden maar liefst achttien cabaretgroepen opgericht! Of die ook elk een eigen programma brachten of dat dit centraal bedacht werd, blijft een onbeantwoorde vraag. Hoe het ook zij, het hielp niet, de verkiezingsuitslag van 1948 stelde zwaar teleur.

Met de inzet van humor als politiek wapen waren de socialisten wel hun tijd vooruit.  Nu is het heel gebruikelijk om cabaretiers en allerlei andere lolbroeken in te schakelen om in de media de politiek op te leuken. In sommige landen worden ze tegenwoordig zelfs in het landsbestuur gekozen. Het kan niet gekker.

Indië verloren, rampspoed geboren. Met die angstkreet werd je in die jaren om de oren geslagen. Zonder Indië zouden wij verpauperen, zo werd geroepen door een gezelschap van oud planters, aandeelhouders en koloniale houwdegens. Hij werd in 1914 bedacht door ene jonkheer Sandberg die toen een brochure met die titel schreef. Want er waren Nederlanders die in de rats zaten dat ons land zijn kolonie zou verliezen aan Engeland of de VS. De realiteit was dat het afstand doen van Ned. Indië ons geen rampspoed maar juist meer welvaart bracht. Het was uit met het verlies aan human capital. Goed opgeleide mensen konden nu in eigen land aan het werk. Niet alleen Indonesië werd bevrijd, wij ook!

Maar dat realiteitsbesef was toen nog niet tot onze bestuurders doorgedrongen. Terwijl ons verwoeste land weer moest worden hersteld, vochten ruim honderdduizend Nederlandse jongens in Indië voor een misvatting. Maar liefst 6.150 jongens sneuvelden en daarnaast raakten nog velen gewond. Die teruggekeerde militairen liet de overheid naar aloud Nederlands gebruik barsten. Ze waren het slachtoffer van een politieke stommiteit en dat moest vergeten worden.

Aankomst militairen; Piano Piano! /Hans Thijs (https://www.flickr.com/people/hansthijs/), CC BY 2.0 https://creativecommons.org/licenses/by/2.0, via Wikimedia Commons

Indië liet veel veteranen niet los.  Velen hebben hun zomerhuisje of stacaravan een Maleise naam gegeven. Hun diensttijd was een avontuur, het leven daarna een en al sleur. Anderen ervoeren hoe ze geestelijk een knauw hadden opgelopen. Het viel hen niet mee om zich aan te passen aan een huisje, boompje, beestje samenleving. Desondanks hielden zij zich koest. Terwijl de Duitse veteranen na de Eerste Wereldoorlog en de Amerikanen na de Vietnamoorlog zich wel roerden. Er zullen zeker psychologen zijn die dat kunnen uitleggen. 

Wat periodiek wordt opgerakeld en vooral nu weer, is hoe wij ons in die koloniale periode hebben misdragen. De termijn wordt ook steeds meer opgerekt. Wij beginnen nu al bij de V.O.C. Een Nederlandse onderneming, met nadruk op onderneming. Zou dat later ook gaan gebeuren met andere Nederlandse multinationals? Waar wij dan als Nederlanders collectief voor verantwoordelijk worden gehouden? Een moeilijke vraag.

Wat nu vooral ons bezig houdt, is de koloniale oorlog die wij daar gevoerd hebben en waar beide partijen zich aan ernstige oorlogsmisdrijven hebben schuldig gemaakt. Aan oorlog houdt je trauma’s over. Dat blijkt bij al die aandacht.

Willem Drees; Rijksoverheid.nl, CC0, via Wikimedia Commons

Soms brengt oorlogsellende ook iets goeds voort. Toen de knijpkat zijn uitwerking miste en de achterban van de PvdA opstandig bleef, benutte de partij die onvrede om iets anders binnen te halen.  De invoering van een collectieve oudedagvoorziening. Daarmee instemmen was de wederdienst van de KVP tegenover Drees. 

Onze bejaarden waren tot dan toe vaak afhankelijk van de scheutigheid of liever gezegd het gebrek aan scheutigheid van naaste familieleden. Met giftige familierelaties als gevolg. Zij konden voortaan zonder nog langer vernederd te worden, van Drees trekken. Zo noemde het dankbare volk dat. Drees zal daarvoor altijd herinnerd blijven. Ook al heet deze voorziening nu AOW en raakt zij in onze welvaartssamenleving steeds meer in de knel.

O, ja ik heb beide congresverslagen toch maar niet weggedaan. 

Leeuwarden, 2022