De filtersigaret, van populaire innovatie tot milieuprobleem
Bijna dagelijks lees je in de kranten dat er in Rotterdam drugs zijn onderschept. Volgens insiders is zo’n vangst weinig meer dan een gering deel van wat er in totaal aan drugs de haven binnenkomt. Bij het lezen schud ik met vele Nederlanders bekommerd mijn hoofd en vraag mij af waar gaat dit in hemelsnaam naartoe. Zijn wij al een narcotica staat zoals sommige pessimisten beweren? Zo’n vraag stellen zou vroeger belachelijk zijn. Wij waren toch een land waar werkelijk alles zo ordelijk was geregeld? Met stipt handelende ambtenaren en gezeglijk burgers. Waar werkelijk nooit iets misging. Dat past in het beeld van het verleden dat bejaarden koesteren. Want met de jaren verkleurt het verleden. Het vergeelt niet, maar wordt steeds roziger. Wat die terugblik beïnvloedt, is dat toen veel verhuld bleef en wij lang niet altijd goed geïnformeerd werden. Als wij dat waren geweest dan hadden wij toen ook al ons hoofd geschud.
Het nieuws liep vroeger letterlijk en figuurlijk in de papieren. Want voor het nieuws was je vooral aangewezen op de krant en een abonnement was duur. Buren wisselden vaak kranten uit. Oude kranten hadden nog een nuttige restwaarde, ze werden gebruikt als pakpapier en voor de stoelgang. Zodat ze eigenlijk nooit bewaard bleven. De kranten waren in het verstrekken van nieuws erg terughoudend. Het ontzag voor de overheid was groot en de kranten waren politiek gekleurd. Personen van de eigen zuil konden bijvoorbeeld geen kwaad doen.
Desondanks is het herlezen van kranten uit dat roze verleden best de moeite waard, het heeft en ontnuchterende uitwerking. Ik kan het elke senior aanbevelen. Dat kan gemakkelijk en wel vanaf het beeldscherm want vele kranten zijn gedigitaliseerd. Wat mij persoonlijk betreft, een krant lezen vanaf een scherm doe ik niet graag. Je mist het ritselen van papier en de vage geur van drukinkt. Bovendien kon je achter een krant wegduiken en je zo afzonderen van de wereld om je heen. Maar dat lukt niet meer nu de kranten een veel kleiner formaat hebben gekregen.
Als ik als student na een bezoek aan mijn ouders in de trein terugreisde naar Groningen en dat was vaak aan het einde van de middag zodat de trein al aardig vol zat, dan kocht ik bij de stationskiosk in Leeuwarden het communistische dagblad De Waarheid. Bij geen enkele krantenkiosk stond ze bij de andere dagbladen in de staander want dat kon niet in de hoogtijdagen van de koude oorlog. Maar de kioskhouder had onder de toonbank altijd een paar liggen voor de enkele geharde communisten en dat had hij mij een keer verteld. Dat deed hij niet voor de verdienste maar uit balorigheid. Een abonnement leidde ertoe dat de BVD – onze geheime dienst – van hen een dossier zou aanleggen en daar hadden ze heel begrijpelijk geen zin in.
Wanneer ik nu in de trein De Waarheid breed uitspreidde en mij daarachter verschool, dan kwam niemand naast en tegenover mij op de bank zitten. Hoe vol de trein ook werd en dat was uiteraard ook mijn bedoeling. Echt lezen deed ik de krant niet. De inhoud was zo voorspelbaar. Wat opviel was dat de krant bijna geen enkele advertentie bevatte. Later in Amsterdam was mijn benedenbuurman in ons appartement de oud – hoofdredacteur van De Waarheid maar ik heb hem niet durven vertellen waarom ik soms zijn krant las.
Vandaar dat ik blij was dat ik niet aan het beeldscherm overgeleverd was toen ik alle kranten van het Vrije Volk over de maand september 1946 kon kopen. Het Vrije Volk was voor mij in zijn beschouwingen een voorspelbare partijkrant. Daar plaagde ik als middelbare scholier een oom van mij mee die een geheide PvdA er was. Wanneer ik als middelbare scholier bij hem langsging dan vroeg ik altijd of ik de krant even mocht lezen voor Paulus de Boskabouter. Een socialist die niet in sprookjes geloofde maar in een sprookjeswereld leefde, zo merkte ik dan op! Maar nu vind ik na al die jaren Het Vrije Volk uit die tijd wel de moeite van het lezen waard en liet ik dit keer Paulus de Boskabouter ongelezen.
Nadat ik in een vorig artikel al aandacht aan deze krant heb besteed, kan ik het niet laten om dat nu weer te doen. En wel met een artikel dat stond in de krant van 5 september. Een uitvoerig artikel over Rotterdam of nauwkeuriger geformuleerd over de misstanden in deze haven! Hoe zou het ook. Er is maar weinig nieuws onder de zon zegt een oude wijsheid en dat bleek nu ook weer.
In elke zeehaven wordt altijd wel uit de lading gestolen en goederen het land binnen gesmokkeld. Maar dat smokkelen liep toen in Rotterdam de spuigaten uit. Het ging niet om drugs maar om sigaretten want bijna de gehele mannelijk bevolking, waaronder ook al kinderen die amper van de lagere school kwamen, rookte! Wanneer ik in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een vergadering bijwoonde, dan kon mijn vrouw de volgende ochtend mijn pak buiten ophangen om zo de rooklucht kwijt te raken. Vergaderingen die meer dan twee uur duurden werden gehouden in een dichte mist van
In de oorlog hadden velen noodgedwongen het roken moeten minderen. Tabak werd niet meer ingevoerd en de tabaksfabrikanten stopten met hun eigen merk. Er was slechts een merk verkrijgbaar en dat was Consi die nog ten dele tabak uit de bestaande voorraad bevatte. Maar deze sigaret was op de bon en die werden in beperkte mate uitgegeven. Een stevige rookte daarnaast nog (illegale) sigaretten van dubieuze samenstelling.

Consi sigaretten, RenseNBM, CC BY-SA 4.0 https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0, via Wikimedia Commons
Een jaargenoot had voor een luttel bedrag enkele pakjes van die oorlogssigaretten gekocht. Die waren bij het opruimen van een zolder gevonden en hij dacht deze in 1959 nog best te roken vielen. Hij startte ermee op een werkcollege dat gestaakt werd omdat de scherpe rook niet te harden was en enkele meisjes ademnood kregen. Het kan niet anders of er moeten vele kettingrokers in de bezettingstijd gesneuveld zijn.
De bevrijding, zo dachten vele opgeluchte rokers, betekende dat de Moffen vertrokken en de Amerikaanse tabak weer onbelemmerd binnenkwam. Een te simpele visie, de Duitsers verdwenen maar de tabak bleef weg. Voor de wederopbouw moest het verarmde Nederland allerlei onontbeerlijke goederen importeren en dus mocht er geen geld – deviezen noemde men dat toen – verspild worden voor aankoop van sigaretten. Om die invoer te beperken werden zeer hoge invoerrechten geheven. Het gevolg was een uitgebreide smokkelhandel.
Het Vrije Volk schrijft daarover het volgende:
“De regering, de politie en de recherche staan machteloos tegenover de bestrijding van dit kwaad. (-) Men schat het aantal mensen dat in de zwarte handel “werkt” op 200.000 van wie circa 150.000 in de zwarte tabaksmarkt. De economische schade, hierdoor toegebracht, is enorm en het is zeer de vraag of die schade niet veel en veel groter is, dan wanneer de regering deviezen beschikbaar zou instellen voor de import van sigaretten. Om de vermoedelijke vraag te dekken zou voorlopig 40 miljoen gulden per jaar nodig zijn. Op deze manier zou de zwarte handel een onherstelbare klap worden toegediend, dan zou deze volkskanker (dat sloeg op de smokkel) bedwongen kunnen worden en dan zouden tienduizenden gedwongen worden deel te nemen aan het arbeidsproces voor de economische opbouw van ons land. “Het hielp blijkbaar niet dat de zwarthandelaar naar huidige maatstaven zwaar gestraft werd.
Zouden zich er nu ook 200.000 personen met de handel en productie van drugs bezighouden? Ik heb geen idee en onze overheid waarschijnlijk ook niet. Werd er toen veel minder aan sigaretten “verdiend” dan nu aan drugs? De gesmokkelde sigaretten werden niet per pakje verkocht maar per sigaret. De straatwaarde van vier losse Camel sigaretten bedroeg toen een gulden. Ter vergelijking een pakje Camel kost na de laatste accijnsverhoging bijna negen Euro. Oftewel vier sigaretten kosten een Euro. Maar dat kan je niet aan elkaar gelijkstellen. Een gulden van 1946 komt volgens het CBS overeen met 6,12 Euro in 2022 zodat die sigaretten in 1946 een stuk duurder waren. En misschien ook wel duurder dan een stickie! Maar dat is een veronderstelling van mij.
Voor veel rokers waren die gesmokkelde sigaretten onbetaalbaar. Vandaar dat er rokers waren die zich bezighielden met peukjes zoeken. Een vernederende zoekactie en peukjes zoeker was dan ook een scheldwoord in die tijd. Het weerhield sommige verwoede rokers er niet van om de straten en cafés af te speuren naar peuken. Zoals Jean Paul Sartre deed. De bekende filosoof van het existentialisme.
Een filosoof is iemand die zich van aardse geneugten distantieert. Dat brengt hem in hogere sferen met inzicht in wat de wereld kan verbeteren. Althans dat is het stereotype beeld. Maar dat ging niet op voor Jean Paul Sartre. Ik las in zijn biografie dat hij in de oorlog te arm was om tabak te kunnen kopen en daarom peuken uit de asbakken van de cafés haalde om zo zijn pijp te kunnen stoppen. In zijn bekende roman Walging, heeft hij het niet over deze onsmakelijke manier om aan zijn verslaving toe te geven.
Dankzij figuren als Jean Paul Sartre trof je na de oorlog op straat geen enkele peuk aan en waren asbakken in cafés en hotels leeg. Terwijl nu het aantal rokers nog maar een fractie is van het aantal van weleer, tref je daarentegen op verscheidene plekken erg veel peuken aan. Ze vallen op omdat ze nu van een plastic filter zijn voorzien dat niet snel vergaat.
Ik meen dat ergens in de jaren zestig Pieter Stuyvesant de filtersigaret introduceerde en daarvoor veel reclame maakte. Sigarettenmerken probeerden het roken vooral als stoer en avontuurlijk te promoten. Dat image kon je die filtersigaret niet meegeven. Voor die filtersigaret haalden rokers dan ook de neus op. Die rookten hoogstens vrouwen, die ook wel een sigarettenpijpje gebruikten. Zo kreeg je geen tabak aan de roodgeverfde lippen.
Wij als studenten rookten Caballero en dat pakje van twintig sigaretten kostte naar ik meen fl. 0,75. Wie dat te duur vond en handvaardig was, draaide zelf zijn shagje. Die tabak uit een zakje was bovendien beter want die bevatten geen stelen en nerven zoals bij die goedkope sigaretten.
Wat blijkt voorts uit de krant? In 1946 werd plastic genoemd als een totaal nieuw product! Waarbij toen niemand kon bevroeden dat plastic zelfs bij sigaretten zou worden toegepast. Uit dat artikel blijkt dat men geen flauw vermoeden had van wat voor positieve en negatieve uitwerking een nieuw product op termijn heeft. Hoe het de wereld een ander aanzien kan geven. Zo konden wij dertig jaar geleden niet bevroeden dat de verbeterde communicatie door internet en telefoon de samenleving op zijn kop zou zetten. Zoals wij nu niet kunnen inschatten wat ons nog te wachten staat met kunstmatige intelligentie. Maar een opvallend verschil met vroeger is dat toen elke technologische veranderingen als een vooruitgang werd beschouwd. Terwijl nu bezorgdheid overheerst.
Zo kon op 16 september 1946 de lezer vernemen dat er een nieuw product op de markt zou komen.
“Ook ons land gaat plastic fabriceren.
Hier en daar hebben wij reeds kennis kunnen maken met het nieuwe materiaal “plastic” een chemische verbinding van steenkool en lijm, waarvan in Engeland en Amerika reeds talloze smaakvolle artikelen worden vervaardigd. Binnenkort zullen we naar het schijnt in ons land nader met dit product kennis kunnen maken. (-)
Een aantal fabrikanten van gummisstoffen is vorige week voor een studiereis naar de VS vertrokken ten einde zich daar op de hoogte te stellen van de diverse fabricage processen. Het ligt in de bedoeling zo mogelijk dan ook hier te lande plastic stoffen voor regenkleding te gaan vervaardigen. (-)
Er zijn twee soorten plastics: in een harde en een soepele elastische vorm. De eerste doet sterk aan celluloid of bakeliet denken, doch is veel sterker. Voorwerpen hiervan breken niet als ze op de grond vallen en daar de kleur in het materiaal verwerkt is, sprint de verf er niet af.
De andere vorm maakt een rubberachtige indruk is elastisch en wordt gebruikt voor ceintuurs, bretels, sokophouders enz. (-)
Naar men ons mededeelde, zullen artikelen van plastic over het algemeen niet duurder zijn dan dezelfde artikelen gemaakt van de vroegere daarvoor gebruikelijke materialen.”
Plastic blijkt zowel een zegen als een vloek te zijn. Neen, sokophouders en bretels worden vandaag de dag niet van plastic gemaakt, zo denk ik, maar wel onnoemelijk veel andere producten. Met als gevolg dat op allerlei plekken het plastic afval zich ophoopt. Op de oceanen zijn er hele gebieden waar zeestromingen drijvend plastic afval bijeenbrengt en die bedekt zijn met wat wij plastic soep noemen. Die soep bestaat uit plastic flessen, allerlei verpakkingsmateriaal maar ook sigarettenpeuken! Zo heeft al 70% van de zeevogels peuken in de maag!
In Nederland komen 240 miljoen sigarettenfilters bij het zwerfafval terecht. Het strand waar velen naar toegaan voor de frisse zeelucht, die zo gezond is, trekt ook veel rokers aan die het strand als asbak gebruiken. Volgens De Stichting Noordzee raapten onlangs 1800 vrijwilligers in de afgelopen vijftien dagen 6081 kilo afval van het strand op waaronder 27.854 peuken. Bezorgde Nederlanders die het milieu ter harte gaan, slaan steeds vaker spontaan aan het opruimen. Zo was er in juli van dit jaar weer peukmeukdag. Juist in de maand die altijd vol zit met festivals, feesten enz. die het milieu zwaar belasten. Een dag die benut wordt om sigarettenpeuken op te rapen. Deze wordt al vanaf 2019 jaarlijks in ons land gehouden en trekt steeds meer belangstelling. Dit jaar namen er in Nederland 70 gemeenten aan deel en dertien steden in het buitenland. Op die dag rapen vrijwilligers peuken op. Een meisje vond alleen al bij een bushalte in Utrecht 1600 peuken. Misschien omdat er door de vele vertragingen erg lang op de bus gewacht moest worden en dat geeft stress.
Die peuken vallen onder het vuil minder op dan weggegooide flessen en allerlei verpakkingsmateriaal, maar ze zijn wel bijzonder schadelijk. Ze zijn gemaakt van celluloseacetaat en kunststof en vallen uiteindelijk uiteen in vervuilende microplastics. Zo krijgen niet – rokers door toedoen van rokers naar schatting zo’n 2000 deeltjes micro plastic per week naar binnen. In gewicht is dat maar 5 gram. Maar zo las ik, dat is ook het gewicht van een bankcard een gekke vergelijking want ook al sta je rood, een bankcard eet je echt niet op. Over een geheel jaar is dat toch 260 gram en dat is toch wel een behoorlijk Hamburger. Die verteerd wordt terwijl die microplastics voor een deel in je lichaam achterblijven.
Verslaafden van hun verslaving afhelpen is vaak onbegonnen werk. Een simpele aanpak is het handhaven van het verbod op het weggooien van peuken. Maar handhaven doen overheden liever niet en dit valt ook niet te doen. Een oplossing zou het verbieden van filtersigaretten zijn. Als je er niet af kunt blijven, rook dan maar weer zoals wij vroeger deden. Toen waren peuken nog een natuurproduct. Maar dat kan volgens staatssecretaris Heijnen niet “omdat met een dergelijk verbod het vrije verkeer van goederen wordt beperkt.” Bovendien zou door een sigaret zonder filter het aantal longkankerpatiënten weer kunnen toenemen. Zo blijft roken een ernstig probleem voor de volksgezondheid. Alleen maar peuken oprapen biedt geen soelaas en dus zitten niet alleen zeevogels maar ook wij er mee in de maag.
Leeuwarden 2023