Skip to content
Home » Artikelen » Erg ver van huis

Erg ver van huis

De reis van kapitein Niels P. Benson                                                 

Menigeen snakt ernaar om een eigen woning te bezitten. Al moet hij zich daarvoor met een
hypotheek diep in de schulden steken. Met alle problemen van dien. Ook menig
scheepskapitein die in goeden doen was – voor het volk van voor de mast was dat niet
weggelegd – belegde zijn geld in huizen. Dat was voor hen overzichtelijk. Vaak gingen ze er
ook in wonen. Zo staan er in Hindelopen een stadje dat in de zeventiende en achttiende eeuw
volledig op de zee was gericht, nog kapiteinswoningen. Deze “grootschippershuizen” werden
alleen bewoond als de kapitein ’s winters thuis was en dan werd er een ankertje buiten
gehangen. De rest van het jaar woonde het gezin in het kleinere “likhus” het vrijstaande
achterhuis.
Ook elders in kuststreken woonde menig kapitein riant. Maar hun afwezigheid kon als ze
onverwacht lang op zee zaten, ook voor problemen zorgen. Dat overkwam kapitein Niels P.
Benson in 1913 die – om zijn huis niet kwijt te raken – op zee een uitzonderlijke prestatie
leverde, die best nog eens gememoreerd mag worden.
Hij verkeerde zeker niet in goeden doen. Integendeel, zo denk ik. Hij was al vierenzestig jaar
en geen kapitein op een luxe passagiersschip die zich hoofdzakelijk met de passagiers hoefde
te bemoeien of op een vrachtschip in een lucratieve lijndienst. Benson was namelijk kapitein
op een houtboot en dat was geen prettige afsluiting van een loopbaan als zeeman.
Waarschijnlijk was hij een zeilvaartkapitein die de overstap naar de stoomvaart niet had
kunnen maken. Zo waren er toen veel lotgenoten en sommigen zochten in arren moede een
baan aan de wal. Vaak banen beneden hun standing, zoals een kapitein die trambestuurder in
Boston werd. Maar Benson zag kans te blijven varen, al was het op de weinig aantrekkelijke
houtvaart.
Zijn schip was een oude viermastschoener, gesierd met de naam van El Dorado! Een naam die
je niet gauw aan een schip in de houtvaart gaf. Want goud verdienden hij en de
scheepseigenaar er niet mee. Daarvoor was die vaart te marginaal en te riskant.
Gezien zijn leeftijd keek deze vrijgezel (?) al uit naar een aangenaam leven als rustende
zeeman. In een villaatje met een grote tuin en dan heerlijk onder de warme Californische zon.
Voor een zeeman van Noorse of Deense afkomst zeker een droom. Die hij dacht te hebben
verwezenlijkt want hij had een huis in Californië gekocht en had bij een bank een hypotheek
kunnen afsluiten.
De houtvaart in de eerste helft van de negentiende eeuw tussen Canada en Engeland was
berucht. Daarop voeren oude afgedankte schepen, die meestal zo lek als een zeef waren. Zo
konden bijvoorbeeld ze geen zandballast innemen, omdat die door de naden wegspoelde. Het
was voor de bemanning vaak pompen of verzuipen. Toen de Noren die vaart van de Engelsen
overnamen, trad er een verbetering op. Die beroerde reputatie gold niet voor de houtschoeners
van de westkust van de VS die voeren op de westkust van Zuid – Amerika en daarnaast ook
nog wel op Australië. Zij werden speciaal voor deze vaart gebouwd en waren degelijke
schepen. Vaak getuigd als schoenerbark vanwege de overwegende windrichting. De
fokkemast was vierkant getuigd zodat zo beter voor de wind gevaren kon worden. Deze
schepen namen altijd een deklast mee, die het bedienen van de zeilen bemoeilijkte en die als
het hout doordrenkt raakte met zeewater de stabiliteit negatief beïnvloedde.
De El Dorado was een viermast schoener die veel als kustvaarder vanuit New England op
New York voeren. Kwam zij daar misschien vandaan en was ze toen ze aan de
ouderdomskwaal van hevig lekken ging lijden, verbannen naar de Westkust? De El Dorado
had dan Kaap Hoorn moeten ronden en dat was voor haar een zware tocht geweest.
Ook van de achtergronden van Benson weten wij – net als van zijn schip – heel weinig. Was
hij met haar meegekomen? Als enige mogelijkheid om nog te kunnen blijven varen? Op de

kustvaart aan de oostkust voeren veel kapiteins van Noorse afkomst. Die vaart was lastig en
gevaarlijk, Amerikanen voeren er liever niet op, maar Noren waren dat van huis uit gewend.
Maar het kan ook zijn dat hij als kapitein op de grote vaart had gezeten en dit een noodsprong
was. Het is gissen want van Benson is verder niets bekend.
De voortekenen voor de reis waren niet echt gunstig. Elke zeeman is bijgelovig maar hij werd
door de verscheper gedwongen om op vrijdag 13 maart 1913 uit Astoria in Oregon te
vertrekken. Astoria, gelegen aan de monding van de Columbia rivier, was eind negentiende
eeuw nog een belangrijke houthaven en vanouds berucht bij de zeelui. De crimps die er
opereerden waren gevaarlijk en deinsden voor geweld niet terug. In Europa was toen hun rol
al bijna uitgespeeld, maar in de VS waren zij nog steeds onmisbaar omdat daar gebrek aan
zeelui heerste. Iedereen kon aan de wal voldoende werk vinden. Ze maakten het niet meer zo
bont als voorheen, toen zeelui, boerenknechten, vissers wie zich ook maar in het
havenkwartier vertoonde, grote kans liep door een crimp geshanghaaid te worden. Zij werden
in twijfelachtige kroegen dronken gevoerd, gedrogeerd of zelfs op straat onder bedreiging met
wapens aan boord van een vertrekkend schip gebracht.
Benson was in 1913 nog steeds op hen aangewezen. De crimp die een nieuwe bemanning
voor De Eldorado zou leveren, kwam aanzetten met een stel beschonken of gedrogeerde
plattelanders die nog nooit aan boord van een schip waren geweest. Eigenlijk had hij die niet
moeten accepteren, maar Benson had blijkbaar geen keus en hij betaalde ongetwijfeld ook
nog een flink bedrag aan commissie.
Voorbij de Columbia Bar, de zandbanken voor de monding van de rivier, liep een flinke
deining. De nieuw aangeworven bemanningsleden waren ondertussen weer bij hun positieven
gekomen en werden behoorlijk zeeziek. Ze wilden terug naar Astoria maar dat wist Benson
met zijn stuurman en nog een ervaren zeeman met een stevig optreden te beletten. Ze hadden
geen enkel begrip voor deze stomme landrotten die dadelijk aan het pompen gezet, werden,
want De El Dorado lekte toen al behoorlijk. Gedurende de hele reis moest na elke wacht
gepompt worden. Het is eentonig en zwaar werk waaraan zeelui een gloeiend hekel hadden.
Gedurende de hele reis hadden ze constant te maken met slecht weer. Uiteraard was dat voor
elke zeeman verklaarbaar. Door uit te varen op vrijdag de dertiende roep je immers de ellende
over je uit! Van Oregon naar Chili varen was voor een zeilschip allesbehalve een korte
kustreis. Men zeilde niet langs de kust van Californië rechtstreeks naar het zuiden, maar ging
de Stille Oceaan op om zo te profiteren van o.a., de passaatwinden en om dan ter hoogte van
Pitcairn eiland de westenwind op te pikken en op Chili aan te zeilen.
Ze hadden voortdurend met veel wind te maken en met pompen konden ze het schip niet meer
lens krijgen. Op 2700 mijl ten westen van Chili en nog 600 mijl verwijderd van het vaste land
ging het mis. Ondanks het pompen kwam De El Dorado steeds dieper te liggen. Nu sloeg
steeds vaker een zee over, zodat de deklast doordrenkt van het zeewater raakte. Ze ging
slagzij maken en op een gegeven ogenblik raakt de deklast los en ging aan loefzijde
overboord. Met als gevolg dat de losgeslagen balken niet wegdreven maar als stormrammen
tegen de scheepswand beukten, die het al snel begaf. De bemanning moest overhaast het schip
verlaten en ter nauwer nood zag men kans om de sloep uit te zetten.
De El Dorado was midden op de oceaan vergaan en Benson besloot op Paaseiland aan te
koersen. Dat was met de overheersende windrichting de enige mogelijkheid. Het beloofde een
levensgevaarlijke reis te worden. Zij zaten met elf man opeengepakt in een sloep van amper 7
m lengte en er was maar 25 cm vrijboord. Er kon dan ook slechts heel voorzichtig gezeild
worden. Het enige wat ze als proviand hadden, waren twaalf blikken tomatensoep.
Wat de situatie bijna hopeloos maakte, was dat hij bij het overhaast verlaten van zijn schip
zijn chronometer had achtergelaten en vergeten was zijn zakhorloge op te winden. Zo kon hij
geen plaatsbepaling doen. De kans was dus groot dat zij dat piepkleine eiland – kleiner dan

Paaseiland; Aurbina, Public domain, via Wikimedia Commons

Schiermonnikoog – en volledig geïsoleerd gelegen in de Grote Oceaan zouden missen. Met
noodlottige gevolgen.
Toch bereikten zij op vierentwintig juni, na een reis van twaalf dagen Paaseiland. Het
resultaat van goed zeemanschap en veel geluk. Op het eiland werden zij hartelijk ontvangen.
Dat mocht ook wel want zij waren aan het einde van hun Latijn. Nadat zij weer op verhaal
waren gekomen, werd Benson ongedurig. Vooral toen hij hoorde dat pas over ruim een half
jaar een boot verwacht werd. Daar wou hij niet opwachten en hij deelde de verbaasde
eilanders mee dat hij in zijn sloep verder wou varen. Dat zou dan gezien de overheersende
windrichting Tahiti worden. Zuid-Amerika aandoen was ondoenlijk. Wat inhield dat hij een
groot deel van de Stille Oceaan moest overzeilen! Men was te fatsoenlijk om op te merken dat
alleen een gek dit zou doen. Maar men vroeg hem wel wat hem in godsnaam bezielde! Welnu,
hij moest op tijd rente en aflossing op zijn hypotheek betalen.
In de VS gold en geldt een foreclose regeling, die naar staat kan verschillen. Die regeling
houdt in dat wanneer de betaling van rente en aflossing op de afgesproken datum achterwege
blijft, de bank tot onteigening van het onroerend goed kan overgaan. Daarmee mag een bank
na drie maanden afwachten beginnen. Vervolgens vergt de onteigeningsprocedure nog eens
drie maanden en zo kan de bank na een half jaar op een openbare verkoop het pand van de
hand doen.
Ik weet niet wat hij met zijn bank was overeengekomen, maar voor de hand lijkt dat hij een
keer per jaar de rente en het af te lossen bedrag zou voldoen en dan op een tijdstip waarop hij
zeker in San Francisco zou zijn. Nu hij op Paaseiland vastzat, miste hij die datum en zag het
er naar uit dat de bank voor zijn terugkomst zijn huis verkocht zou hebben. Hij moest hoe dan
ook voor die fatale datum in San Francisco terug zijn!
De meeste bemanningsleden hadden geen boodschap aan zijn hypotheek problemen, zij waren
genoeglijk aan het tuinieren geslagen en kweekten groentes. Zij weigerden mee te gaan en
Benson was er blij om, want met zoveel boeren aan boord was het slecht zeilen, vond hij. De
twee echte zeelui wilden wel mee. Zij hadden geen hypotheek lopen, maar Barbary Coast, de
zeer aanlokkelijke zeemanswijk van San Francisco, trok hen aan en ook Tahiti was altijd nog
beter dan dit eiland. Het bood met zijn onverstaanbare bewoners en zijn zwijgzame sombere
beelden een echte zeeman wel heel weinig vertier. Zo vertrok Benson in september naar
Tahiti; goed bevoorraad, met de overgebleven blikken soep en met een horloge dat
opgewonden was. Het was nu volop zomer met rustig weer. Maar zij hadden wel een hele
lange reis voor de boeg. In oktober bereikte de aanstaande huiseigenaar Tahiti. Daar zag hij
kans om al binnen een dag na zijn aankomst een boot naar San Francisco te nemen. Het geld
werd hem door de Amerikaanse consul voorgeschoten en zo kwam deze bejaarde doordouwer
nog net op tijd in San Francisco aan. Hij had daarvoor in een open boot een reis van 3500
zeemijlen afgelegd. De langste reis na William Bligh, de kapitein van de Bounty, die er 4.000
zeemijlen had opzitten en die daarom in Engeland geëerd werd om zijn voortreffelijk
zeemanschap! Het zou hem geen woning, maar het gouverneurschap van Australië opleveren.
Maar die roem viel Benson niet ten deel. Een zeeheld wordt iemand niet alleen door zijn
geleverde prestatie, maar ook door het hogere doel dat hem daartoe dreef. En daar vallen
hypotheekproblemen niet onder. Hij probeerde nog wel zijn prestatie – tegen betaling
uiteraard – bij de fabrikant van die soepblikken te gelde te maken. Hij had op de achterkant
van de losgemaakte wikkels een dagelijks verslag bijgehouden. Maar die vonden zo’n oude,
gepekelde zeerob met zijn noodrantsoen aan soepblikken geen geschikt reclameobject voor
een promotieactie. Soep verkoop je niet als alles in de soep is gelopen. Een goed ogende
huisvrouw met een blijmoedig gezin als achtergrond leende zich daar beter voor, zo zal de
soepfabrikant ongetwijfeld gedacht hebben. Hij werd afgescheept en de kranten waren maar
kort geïnteresseerd in zijn toch wel unieke en stoutmoedige reis.

Campbell’s Soup Co., Public domain, via Wikimedia Commons

Maar na de Eerste Wereldoorlog bleek er een zeeman te zijn die wel succesvol
conservenblikken kon aanprijzen. Dat was Popeye the sailorman die – naar een anekdote wil –
in de jaren twintig gecreëerd werd om eindelijk de blikken spinazie uit de oorlogsvoorraad
kwijt te raken. Want daar raakte men maar niet vanaf. Popeye werd een beroemde stripheld.
Terwijl een echte held in de vergetelheid raakte. Laten wij hopen dat hij genoeglijke jaren in
zijn villaatje heeft gesleten.

Leeuwarden 2018/ 2023