Skip to content
Home » Artikelen » Geld speelt geen rol?

Geld speelt geen rol?

Maar corruptie is van alle tijden                                                                                       

Geld speelt geen rol zijn gevleugelde woorden van Ollie B Bommel uit de beroemde strip van
Marten Toonder. Ollie beschikte over een onuitputtelijke hoeveelheid florijnen en die gaf hij
met het grootste gemak uit. Het maakte hem niet populair bij de ontvangers, maar dat is een
gebruikelijke reactie. Ooit zei stadhouder Willem V toen ergens door een dorp reed en het
volk aardkluiten naar zijn koets wierp: “Wat heb ik die mensen misdaan, ik heb ze nooit een
weldaad bewezen.”

Gouden Florijn; Gouden_florijn.jpg: Fruitpunchlinederivative work: PawełMM, Public domain, via Wikimedia Commons


Een florijnen was een gouden munt die in Florence werd geslagen en die overal in Europa graag als betaalmiddel werd geaccepteerd. Toen de Euro er nog niet was en wij nog de gulden als nationale munt hadden, werd elk bedrag niet genoteerd in gl’s maar in fl’s.  Zo was in 1957 bij de invoering van de A.O.W. fl. 857 het nettobedrag dat een alleenstaande over een heel jaar uitgekeerd kon krijgen. Een mijlpaal in wat onze verzorgingsstaat zou worden. Volgens reactionaire figuren uit die tijd ging het van toen af aan van kwaad tot erger en ging de overheid geld als water uitgeven. Een heel andere muntsoort die in de tijd van de florijn ook genoemd werd, was de steekpenning, de florijnen die de mensen onder de tafel toegeschoven kregen. Want omkoping en corruptie was toen al algemeen.   

De wereldhandel die niet alleen meer bestaat uit im- en export van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten, maar ook uit de overdracht van allerlei diensten en kennis, is enorm toegenomen. Allerlei consumptiegoederen komen uit China en verslagen van organisatiebureaus worden ’s avonds naar India gestuurd en liggen de volgende ochtend uitgewerkt op het Amsterdamse kantoor. Om dat allemaal correct te laten verlopen is het uitbannen van corruptie een topprioriteit geworden. Althans dat wordt beweerd en inderdaad zijn al een aantal ondernemingen voor corruptie veroordeeld.

In mijn werkzaam leven kwam ik regelmatig corruptie tegen. Zoals bij zakendoen in het buitenland en onze overheid tolereerde dat. Je betaalde aan buitenlanders zeker als die uit derdewereldlanden kwamen, nu eenmaal steekpenningen. Wanneer die betalingen in de papieren liep, dan boekte je die onder de post bemiddelingskosten en onze belastingdienst accepteerde ze.

Bij de dagelijkse gang van zaken vergemakkelijkte kleine corruptie ambtelijk afhandelen. Het salaris van douanebeambten in sommige derdewereldlanden was erop afgestemd. Je stopte een paar bankbiljetten in je paspoort en de douaneambtenaar liet je doorgaan. Bij ons bestond iets soortgelijks. Ook hier moest je weleens wat geven om een vlotte afhandeling te bewerkstelligen. Ons fooienstelsel was zo’n smeermiddel. In mijn jeugd was het nog wijdverspreid. Nu doe je het hoogstens nog in de horeca.

Dat fooienstelsel kenden wij al heel lang. In de zeventiende en achttiende eeuw was Nederland een zwaar corrupt land. Zo erg, dat buitenlanders er zich over beklaagden. Ambtelijke functies werden verhandeld. Politici en ambtenaren lieten zich door vreemde mogendheden gemakkelijk omkopen. Het landsbelang deed er niet toe. Alleen de gebroeders de Wit waren onkreukbaar.

Gebroeders de Wit; Advance at Dutch Wikipedia, Public domain, via Wikimedia Commons

Ook in het dagelijks leven moest bij van alles en nog wat smeergeld worden betaald. Wat dat mede in de hand werkte, was dat veel belastingen verpacht werden. Dat hield in dat de overheid die een belasting had vastgesteld de inning ervan uitbesteedde. Die kon men voor een aantal jaren pachten. Dat was dan een particulier die op de veiling het hoogste bedrag had geboden. Hij mocht vervolgens de inning zelf organiseren en daarbij werden allerlei praktijken niet geschuwd. Na een volksopstand in 1748 kwam aan dat systeem een einde. De overheid nam nu ook de inning voor haar rekening. Maar het sjoemelen bleef.

Pas met de Franse tijd kwam daaraan een einde en Amsterdamse kooplui vonden dat zo de handel ernstig werd belemmerd. De Franse ambtenaar in die stad was een monsieur die de wet strikt handhaafde en zich niet liet omkopen. Na de Franse tijd wou de overheid die wijdverbreide corruptie van weleer niet terug en ging die via de weg der geleidelijkheid uitbannen. Grote bedragen aan smeergeld betalen was niet langer toegestaan, maar een flinke fooi geven nog wel. Ons fooienstelsel was eigenlijk een afkick aanpak.   

Bij de kerstdagen is het gebruikelijk een kaartje te sturen om zo de goede persoonlijke contacten te accentueren. Bij de bedrijven kwam je er niet met alleen met een kaartje vanaf. Je diende een goede zakenrelatie ook nog een relatiegeschenk te geven. Soms waren die zo kostbaar, dat ze eigenlijk vielen onder het predicaat omkoping.  

Een directeur van een Fries metaalbedrijf had een slimme methode bedacht om dat stiekem te kunnen doen. Hij bezat aan de kust in Holland een hotel, en zo kon hij inkopers van grote bedrijven met allerlei spullen gerieven. Bijvoorbeeld als een dochter trouwde dan gaf hij de liefhebbende vader een slaapkamerameublement, een zesdelig servies enz. cadeau. Geen haan die daar ernaar kraaide. Een hotel vervangt immers regelmatig allerlei meubilair, servies enz. 

In 1985 heb ik in mijn proefschrift een stelling over ambtelijke corruptie opgenomen want die stak in Nederland steeds meer de kop. Buiten gezichtsbereik gebeurde er nogal wat en dat verontrustte mij.  Er waren bedrijven die begonnen te klagen dat zij onder druk werden gezet. Zo had ik nogal eens bedrijven bijgestaan die opdrachten misliepen omdat zij geen “goede” betaalde ambtelijke contacten onderhielden. Een integere overheid is belangrijk en uitwassen behoren bestreden te worden. Trouwens in die tijd is een enkele keer gepoogd om mij om te kopen bij het verstrekken van exportdocumenten.

Met die stelling vroeg ik daar aandacht voor. Velen vonden die stelling misplaatst. Maar ik had genoeg gevallen paraat. Zelf meegemaakt of anders uit betrouwbare bron aangereikt gekregen. Bovendien won ik vertrouwelijke informatie in bij departementale topambtenaren of die nog goed geïnformeerd waren over ambtenaren die hand en spandiensten voor bedrijven verrichtten. Daarvoor moeten ze toestemming vragen. Hun antwoorden waren onthullend, dat gebeurde lang niet altijd meer.

Zo was ik goed voorbereid op de nodige opmerkingen en vragen. Maar er werd opvallend genoeg kwamen die niet. Misschien zegt dat al genoeg. Dat was in 1985. Nu zou die stelling misschien wel een reactie uit lokken en dat zou best bijval kunnen zijn. Want Nederland is namelijk geen land van onkreukbare bestuurders, doodeerlijke ambtenaren en politici meer die wars zijn van vriendjespolitiek. Zoals vroeger de algehele overtuiging was.

Met uitzondering van Limburg want daar viel en valt corruptie al van oudsher onder plaatselijke gewoontes. Een grote aannemer die veel werk in het Midden-Oosten deed, vroeg ik eens hoe hij omging met de corruptie in die regio en of die het zakendoen niet verpeste. Ach, dat valt wel mee, je moet de mores van die Arabieren kennen was zijn antwoord. Maar Limburg waar hij ook zakendeed, dat was pas echt erg!

Van de meeste Oost- en Zuid – Europese landen wisten wij in die tijd dat ze corrupt waren.  Duitsland daarentegen werd als een oerdegelijk land beschouwd. Dat gold zeker voor de producten die de Duitsers fabriceerden en dat is nog zo.  Een Duits product is met vakmanschap gemaakt en je kunt op de degelijkheid vertrouwen. Elke Duitser is daar terecht trots op. Maar ik en dat gold ook ondernemers waren onaangenaam verrast toen wij geconfronteerd werden met corruptie in het bedrijfsleven en bij de overheid. Ach, als het ging om kleine bedragen bij een afhandeling, dan vond men dat vrij normaal. Dat gebeurde ook bij ons. Maar dat er corruptie was bij het afsluiten van grote orders of projecten en dat daarbij topfiguren betrokken waren, dat verwachtte je niet in Duitsland. Aan die corruptie heb ik mijn eigen uitleg gegeven. Duitsland heeft na beide wereldoorlogen een periode van honger en diepe ellende doorgemaakt en dan is het ieder voor zich. Om te overleven deinsde men niet terug voor diefstal en omkoping. De samenleving heeft zo een blijvende morele oorlogsschade opgelopen. 

Een goede vriend van mij werd bij een groot Duits bouwconcern als ceo aangesteld om daar orde op zaken te stellen. Hij had o.a. voor een project in Berlijn – het was vlak na de hereniging – een bankkrediet van ettelijke miljoenen nodig. De procedure leek op eenzelfde wijze te verlopen zoals dat in Nederland bij een bank zou gaan. Hij verstrekte de nodige gegevens enz. Bij de afronding werd hij door de directeur zakelijke kredietverlening uitgenodigd voor een vertrouwelijk gesprek. Hem werd verteld dat hij het miljoenen krediet alleen zou krijgen, als hij deze bankier via een buitenlandse bankrekening een flink bedrag toestopte. Wanneer hij dat niet deed, zouden ook andere banken zijn krediet aanvrage afwijzen.

Hij won achtergrondinformatie in en kwam aan de weet dat het inderdaad zo in Duitsland werkte en dat dit geen grootspraak was. Die bankjongens hadden zo hun eigen informeel netwerk. Ook op lager ambtelijk niveau moest er in Berlijn zo beweerden zijn medewerkers nog flink betaald worden. Of die eis ook echt was, of dat dit een smoes van zijn eigen medewerkers was om geld binnenhalen, dat kon hij niet gewaarworden. Het maakte hem kwaad, maar er zat weinig anders op toegeven.

Een directeur van een Nederlandse multinational vertelde mij dat om alleen al te mogen meedoen bij een inschrijving, hij als relatiegeschenk op zijn minst een Mercedes moest weggeven.  Om met een laatste voorbeeld te eindigen van een jonge Duitser hoorde ik eind jaren negentig dat inkopers van de Duitse auto-industrie samenspanden om leveranciers steekpenningen af te troggelen. Toen zijn baas, producent van robots, besloot niet langer te betalen, kreeg hij van geen enkele autofabrikant meer een order binnen. Hij moest zich aanpassen. 

Wat corruptie betref, spande in Europa Italie de kroon. Zo heb ik nog meegemaakt hoe voor de kerstdagen Italie de import van blank kalfsvlees uit Nederland verbood. Dat vlees kwam van kistkalven en is dacht ik nu vanwege de dierenmishandeling verboden. Dat verbod kwam hard aan want de Italianen waren er verzot op en er gingen grote hoeveelheden naar toe. Er zat te veel hormonen in zo had men vastgesteld. Een ernstige vervuiling want hormonen konden de viriliteit van de man aantasten, zo dachten Italianen. En dat was zeker voor de kerstdagen ongewenst!

Maar wat erachter stak zo vertelde een insider mij? Nederland betaalde dat jaar te weinig steekpenningen aan het departement dat de keuring deed. Onze overheid stond dat niet langer toe. De Belgen betaalden wel zodat zij hun kalfsvlees wel ingevoerd kregen. Terwijl dat vlees zo vol hormonen zat dat de kalfsbiefstukken zelf wel over grens konden kruipen, zo beschreef mijn verongelijkte zegsman dat beeldend. Wij raakten het vlees – voor een lager prijs – nog wel kwijt en wel aan de Russen.

Als er in mijn tijd in de samenleving over corruptie werd gesproken, dan was meestal de voorstelling van zaken dat bij omkoping een doortrapte ondernemer de inkoper verleidde en dat lukte als die een zwak moment had. De realiteit is vaak, dat de ondernemer door de inkoper wordt gechanteerd en hij noodgedwongen wel smeergeld moet betalen. Er ligt een wereld van verschil tussen schijn en werkelijkheid. 

Naïviteit over de rol die corruptie in de buitenlandse handel speelt, kwam veel voor. Niet alleen bij de gewone man, maar ook bij politici en journalisten. Ik herinner mij nog een duidelijk voorbeeld van die wereldvreemdheid. Er ontstond – het was naar ik meen in 1975 – grote verontwaardiging in de media over Werkspoor een onderdeel van VMF. Deze Verenigde Machinefabrieken bestond toen nog uit een conglomeraat van bedrijven in de zware industrie. Bedrijven van naam als Werkspoor en Stork maakten er deel vanuit. In die tijd was de VMF nog een goed draaiend concern. In de loop der jaren zijn verscheidene bedrijfsonderdelen verkocht of gesloten en nu is alleen Stork er nog van over.  Maar dat kan ook al achterhaald zijn, want nieuws over het bedrijfsleven volg ik nog maar heel sporadisch. 

Vanouds leverde Stork machinerieën voor de suikerindustrie in Ned. Indië. Daar was na de onafhankelijkheid en de oplopende spanningen om Nieuw-Guinea een einde aan gekomen. Het duurde nog geruime tijd voordat Nederland en Indonesië weer goed met elkaar konden opschieten en zo slaagde de VMF erin om een order voor het moderniseren van vijf suikerfabrieken binnen te halen. De oude machines moesten namelijk nodig vervangen worden. Die order werd in de pers als een memorabel feit aangemerkt.

Tot een (linkse) krant schreef dat die machines minstens twee keer zo duur waren als die welke de VMF elders had verkocht. Dat hadden journalisten uitgezocht en hun conclusie was dat hier een woekerwinst werd behaald. Progressieve groeperingen reageerden verontwaardigd. Schandalig dit was weer een voorbeeld van uitbuiting van een ontwikkelingsland. Puur kolonialisme. Ze kregen voor het uiten van hun verontwaardigheid alle ruimte in de media.

Er waren echter ook bedrijven die op die algehele verontwaardiging anders reageerden, die zagen er een “opportunity” in. Zulke woekerwinsten wilden zij ook wel behalen en wij bij de KvK kregen een aantal ondernemers langs die graag naar Indonesië wilden exporteren. Ze beschouwden Indonesië niet als een ontwikkelingsland maar als een luilekkerland. Aan ons om hen uit de droom te helpen.  In Indonesië was juist een moeilijk land om mee zaken te doen. Je moest de situatie daar goed kennen. Het wajangspel is typisch Indonesisch en dat schimmenspel wordt niet alleen in de dessa opgevoerd maar ook op de verschillende departementen. Zonder omkoping van hoog tot laag bereikte je er niets. Van directeur tot portier moest je steekpenningen betalen.  

De werkelijke winst die de VMF  op die Indonesische order maakte, was gelijk of zelfs minder dan gebruikelijk! De normale kostprijs verdubbelde bijna door het betalen van flinke bedragen aan smeergeld. Zo moesten allerlei ambtenaren, generaals en diverse schimmige figuren, die zich opdrongen als intermediair, betaald worden. Elke onderneming die voor levering aan de Indonesische overheid in aanmerking wenste te komen, moest naast de officiële weg ook een informele route afleggen waarbij allerlei functionarissen smeergeld kregen. Daarbij mocht echt niemand overgeslagen worden. Maar ja daarover kon het VMF geen openheid van zaken aan de media geven.

Over die gang van zaken werd mij toen een “mooie” anekdote verteld. Een bedrijf moest, alvorens het zijn offerte indiende, alle betrokkenen steekpenningen betalen. Daarbij moest je heel goed weten wie je wel en wie niet nuttig was en in dat traject mocht je niemand overslaan. Die gang van zaken was dat bedrijf bekend en met vertrouwen zag de directie naar de opdracht uit. Maar er kwam geen reactie en na verloop van tijd vernam zij dat de order naar een concurrent was gegaan. Hoe kon dat in vredesnaam? Toen het bedrijf navraag deed, bleek dat zijn offerte nooit bij de beslissende instantie was binnengekomen. De bode die deze bij het departement moest bezorgen, was over het hoofd gezien en die had de offerte in de kali gegooid.

Soms kun je de vraag stellen wat is corruptie en wie maakt zich daar precies aan schuldig. Want op sommige schimmige transacties, zoals het doorsluizen van geld valt dat etiket moeilijk te plakken.  Bij het uitvoeren van sommige projecten door Amerikaanse bedrijven was de CIA betrokken. Om een voorbeeld te noemen – in opdracht van de CIA – werd door een Amerikaans bedrijf een olieraffinaderij in Griekenland aangelegd die door de VS betaald werd. Maar het bedrijf moest rekeningen indienen die opgehoogd werden. Dat geld werd door de CIA benut om via omkoping etc. de uitslag van de parlementsverkiezingen in Griekenland te beïnvloeden waardoor links die verloor.  Op deze wijze bleef die operatie van de CIA zowel voor de Griekse als de Amerikaanse bevolking verborgen.

Corruptie is geen vrolijk onderwerp. Maar toch valt er nog wel eens wat om te lachen en daar wou ik dan ook dit verhaal mee afsluiten.  Daarvoor moet ik wel een flinke tijd teruggaan en wel naar 1901. Toen werd ene Lloyd C. Griscom tot ambassadeur van de VS in Iran benoemd. Toen nog Perzië genoemd. De corruptie in dat land sloeg werkelijk alles. Het leven was er voor buitenlanders een doorlopende ergernis. Maar om de corruptie die hij op het Perzisch nieuwjaar meemaakte, kon hij best lachen. 

Het Perzische leger omvatte 30.000 man. Op papier, want de werkelijke sterkte bestond uit slechts 5.000 man De betaling aan salarissen, voeding, materiele uitrusting van dat schimmenleger staken de kolonels en hogere officieren in eigen zak. Er was echter een jaarlijks terugkerend probleem want op nieuwjaarsdag nam de Sjah gezeten voor een raam van zijn paleis de parade van al zijn troepen af.

Lloyd beschrijft hoe hij die de eerste keer beleefde. De parade begon met een muziekkorps dat langs kwam marcheren. Nou ja marcheren het was meer waggelen als pinguïns. Hij maakte daar een opmerking over tegen een collega want alle diplomaten zaten buiten op een bordes onder een baldakijn. Ze hebben in de hitte drie uniformen over elkaar aan zo werd hem toegefluisterd want er behoren drie korpsen te zijn. Elke keer als ze tijdens de parade weer langs kwamen liepen ze er kwieker bij.  

Ondertussen trokken de verschillende legeronderdelen voorbij. Eerst draafde er een regiment kurassiers in uniformen van keizer Napoleon III op, daarna volgde een pauze waarop na een trompet stoot, een eskadron langs kwam dat leek op Pruisische lansiers. En zo ging het door.

Al die legereenheden bestonden echter uit dezelfde militairen die zich achter het paleis razendsnel omkleedden! Uiteraard elke keer onder aanvoering van een andere kolonel die eerbiedig salueerde en van de sjah een handvol goudstukken toegeworpen kreeg.

De parade eindigde met een compagnie infanterie die helmen droegen die hem heel bekend voorkwamen, die hadden New Yorkse brandweerlieden ooit gedragen. De militairen droegen namelijk een allegaartje aan uniformen van westerse landen. Die de militaire leiding voor een koopje hadden kunnen overnemen. 

De sjah was de enige die deze verkleedpartij niet doorhad. Niet erg snugger van die man zo zou je denken, maar ja zo lieten recentelijk de Amerikanen zich nog door de leiders van het Afghaanse leger bedotten!  

Iedere tijd heeft zijn eigen vorm van corruptie. De wereld is geglobaliseerd en gecompliceerd geworden. Totaal anders dan die ik gekend heb. Maar aan corruptie – ik ben nu eenmaal een cynicus – is in deze tijd van turbo kapitalisme, mateloze speculatie en weerzinwekkende verrijking vast geen einde gekomen. Dat zou mij hogelijk verbazen!

Leeuwarden 2021